„We moeten start-ups ondersteunen met alles wat we hebben!“
Hij is de achterkleinzoon van de oprichters van de bekende producent Miele waar nu zijn oom Markus het familiebedrijf leidt. De wereld van Christian Miele is echter het ecosysteem van de start-ups: hij werkte bij jonge bedrijven, richtte zelf een bedrijf op en stimuleert nu als investeerder nieuwe bedrijfsideeën. Aan het roer van het Bundesverband Deutsche Startups (Duitse startupvereniging) pleit de 34-jarige als bestuursvoorzitter voor de beste randvoorwaarden voor start-ups. Wat Europa daarvoor nog moet doen en welke rol Duitsland en Nederland kunnen spelen – daarover spraken we met de Berlijner.
Meneer Miele, u zegt dat Duitsers geen start-up mentaliteit hebben. Wat bedoelt u daar precies mee?
Oprichters moeten openstaan voor uitdagingen. Zij moeten bereid zijn risico’s te nemen en niet bang zijn om te falen. Dit zijn allemaal basisvereisten, maar niet noodzakelijk congruent met de Duitse cultuur en mentaliteit. Wij lijken als Duitsers juist een soort scepticisme te koesteren ten aanzien van de start-up mentaliteit: De nadruk ligt vaak op de risico’s in plaats van op de kansen.
Als gevolg daarvan worden er in Duitsland nog steeds weinig bedrijven opgericht. In de Global Entrepreneurship Monitor 2021 staan ze op plaats 41 van de 43. Nederland daarentegen haalt de 15e plaats. Wat kunnen Duitsers van Nederlanders leren?
Dat is waar. Er moet echter rekening worden gehouden met het feit dat deze studie betrekking heeft op het totale aantal startende en zelfstandige ondernemingen, dus bijvoorbeeld ook op een boetiek of een kapsalon. Wat betreft de ontwikkeling in de start-up scene, oftewel starters in de technologiesector, gaat de curve in Duitsland in stijgende lijn: het aantal start-ups steeg in 2020 met 13 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. Wat we desondanks van de Nederlanders leren kunnen , is om een coöperatief ecosysteem op te bouwen waarin start-ups elkaar productgewijs ondersteunen.
U zegt dat het Duitse ecosysteem voor start-ups groeit. Dan kunnen we nu tevreden achterover leunen?
Nee, natuurlijk niet. Het feit dat er meer technologiebedrijven worden opgericht, is goed nieuws – maar het is niet genoeg in termen van internationaal concurrentievermogen. En dat geldt voor heel Europa. Wij moeten de randvoorwaarden scheppen om China en de VS te kunnen bijbenen. Daarbij gaat het vooral om een toereikend aanbod van durfkapitaal in alle startfasen, maar ook om een goede infrastructuur met snel internet en 5G. Kortom: we moeten start-ups steunen met alles wat we hebben.
U bent zelf partner in de belangrijkste Duitse early-stage investeerder Headline. Zij financieren tweemaal zoveel Amerikaanse als Europese start-ups. Waarom is dat?
Wij opereren als een wereldwijd fonds en zijn veel eerder in de VS begonnen dan in Europa, waar wij pas sinds 2006 actief zijn. Daardoor ligt het totale aantal gefinancierde start-ups dan ook hoger in de Verenigde Staten. In de tussentijd is dit afgevlakt. Ons Europese fonds en ons Amerikaanse fonds steunen momenteel elk 25 tot 30 ondernemingen.
U investeert meestal in een vroeg stadium, wanneer het risico het grootst is. Welke criteria gebruikt u om geschikte kandidaten te selecteren?
Ik kijk naar drie dimensies voor een eerste beoordeling. Als eerste naar het team: welke ervaring hebben de oprichters? Hoe goed kunnen zij hun bedrijfsidee kort en bondig uitleggen? Hoe goed passen zij in de respectieve markt? Ten tweede: het product. Welk probleem lost het op? Kan het idee aanslaan? En ten derde: de markt. Wie zijn de dominante spelers? Hoe zit de markt in elkaar en waar kunnen nieuwe ideeën eventueel doorbreken? De totale mix beslist dan.
In totaal heeft Headline ongeveer tien Duitse en nul Nederlandse start-ups medegefinancierd. Heeft u Nederland niet op uw radar?
Zeker wel. Het start-up-ecosysteem in Nederland maakt op dit moment een positieve dynamiek door en ik ben ervan overtuigd dat we er de komende jaren zullen investeren. In feite is Headline er al eerder heel dicht bij geweest. En achteraf gezien, moet ik zeggen, hadden we dat moeten doen. Het bedrijf waar we een oogje op hadden, heeft zich namelijk zeer goed ontwikkeld.
Welke start-up heeft dan zoveel indruk op u gemaakt?
De fintech start-up Mollie, een dienstverlener voor online betalingen en uitdager van Adyen. Het bedrijf wordt nu gewaardeerd op meer dan een miljard euro en is een van Europa’s fintech unicorns. Maar Adelee, een digitaal familiebeheerprogramma, vind ik ook erg interessant. Deze start-up is gebouwd door Nalden, een van de WeTransfer oprichters. Als huisvader merkte hij dat afspraken tussen vader, moeder en grootouders over bijvoorbeeld kinderopvang erg ingewikkeld zijn en daar wil hij met een app verandering in brengen.
En hoe is de situatie in Duitsland?
Hier vind ik de B2B-sector spannend. Dit komt vooral omdat Duitsland sterk geïndustrialiseerd is. Er wordt momenteel steeds meer genetwerkt tussen start-ups en kleine en middelgrote ondernemingen. Als gevolg daarvan worden er veel geweldige producten ontwikkeld die het mkb helpen digitaal te transformeren. Dit is precies het soort samenwerking dat we nodig hebben. Als probleemoplossers kunnen start-ups niet alleen een belangrijke bijdrage leveren aan de modernisering van het mkb, maar ook van grotere ondernemingen.
U bent van mening dat het Europese ecosysteem voor start-ups overheidssteun nodig heeft. Hoe belangrijk is het om hier over grenzen heen te denken?
Heel belangrijk. Om misverstanden te voorkomen: wij vragen niet om meer overheidsinvesteringen, maar wij willen samen met overheidsinstanties stimulansen creëren om particulier kapitaal te mobiliseren. Het Europees Investeringsfonds is hiervan een goed voorbeeld. Maar ook het IMF participeert in risicokapitaalfondsen, speelt echter zelf geen rol als investeerder. Dat is hoe het moet zijn. En natuurlijk hebben we Europese projecten nodig, want de afzonderlijke nationale markten zijn veel te klein om internationaal een rol te spelen. Dat kunnen we alleen samen doen.
Hoe ziet u de samenwerking?
Europa moet de handen ineenslaan. Natuurlijk is het geweldig als een Adyen uit Nederland komt of een Zalando uit Duitsland – maar dat is niet genoeg. Ik zie onze rol als Bundesverband Deutsche Startups als het mobiliseren van een van de grootste en meest succesvolle ecosystemen in Europa en het bevorderen van goede ideeën die hopelijk door veel van onze buren en vrienden zullen worden overgenomen of misschien zelfs nog beter gemaakt. We moeten elkaar inspireren. Het alomvattende doel moet zijn dat Europa wereldleider wordt op het gebied van start-ups – met het beste talent, voldoende kapitaal voor elke fase en een eerlijk speelveld.
Wat bedoelt u met eerlijk speelveld?
Het kader voor eerlijke concurrentie in Duitsland wordt gevormd door de sociale markteconomie. Hiertoe behoren duidelijke en afdwingbare regels. Eerlijk betekent dat de overheersende marktmacht van enkelen er niet toe mag leiden dat nieuwe spelers zich niet op de markt kunnen vestigen. Het overwicht van techvormen op de online platforms mag nieuwe ideeën en innovaties niet afremmen.
Duitsland, en met name Berlijn, is een populaire locatie voor Nederlandse start-ups. Maar er is één klacht die wij als DNHK keer op keer horen: de Duitse bureaucratie en haar papierwerk. Is de digitalisering van de administratie ook een van uw eisen?
100 procent. De Duitse overheid moet dringend digitaal worden. Alleen dan zal de locatie concurrerend zijn. Nederland loopt op ons voor en wij kunnen in Duitsland veel leren van onze buren.
Als investeerder houdt u de vinger aan de pols van de tijd. Welke technologische innovatie zal de volgende hype worden?
Dat wordt me vaak gevraagd, en de verwachting is dat ik dan iets zal zeggen als blockchain, kunstmatige intelligentie of quantumcomputing. Maar de waarheid is dat we ons dergelijke diensten vóór Twitter, Uber en dergelijke niet eens konden voorstellen. Vandaag kunnen wij ons ons leven zonder hen niet meer voorstellen. Wij leven in een technologisch ontwrichtende tijd en het is moeilijk de toekomst te voorspellen. Ik ben er dus een groot voorstander van om met open ogen naar het heden te kijken. Wat is hier nu aan het opkomen? Voor mij is dat de beste beleggingsaanpak.
Tekst: Katrin Brodherr
Foto: Liesa Johannssen / Bundesverband Deutsche Startups