Digitaal medicijn voor de zorg
De gezondheidszorg in Duitsland en Nederland staat voor dezelfde uitdagingen: meer efficiëntie en een passend zorgaanbod voor een vergrijzende bevolking. In het bijzonder digitale oplossingen kunnen helpen en bieden grote kansen voor samenwerking tussen beide landen. Door de coronacrisis is e-health in een stroomversnelling geraakt.
Als het om digitalisering van de zorg gaat zou Nederland een oriëntatiemodel voor Duitsland kunnen zijn. In de Digital Health Index van Bertelsmann Stiftung van 2018 staat Nederland op de negende plaats, Duitsland op de zestiende. De studie onderzocht hoe actief beleidsmakers in de gezondheidszorg digitalisering bepleiten. Inmiddels komt de digitalisering in de zorg in Duitsland op snelheid, onder meer doordat gezondheidsminister Jens Spahn er bijzonder voor openstaat. De coronacrisis zorgt voor een extra impuls. Zo zijn teleconsulten in Duitsland sinds kort op veel bredere schaal toegestaan dan voorheen. In een online hackathon onder beschermheerschap van de bondsregering bedachten tienduizenden deelnemers slimme digitale oplossingen om covid-19 het hoofd te bieden, zoals een ‘digitale wachtkamer’ voor mogelijk besmette patiënten en Colivery, een boodschappen-bezorgdienst voor mensen in quarantaine. Deze nieuwe openheid biedt Nederlandse e-health-bedrijven ongekende kansen. “Duitsland is de grootste gezondheidsmarkt in Europa en dat maakt het voor Nederlandse bedrijven zo aantrekkelijk”, vertelt Julia Pietsch, senior manager digital health bij Germany Trade and Invest (GTAI).
Een grote kans voor Nederlandse aanbieders is de nieuwe Digitales Versorgungsgesetz (DVG) die een fast track toelatingsprocedure biedt voor digitale applicaties en diensten. “Het idee is dat digitale applicaties sneller door de ziektekostenverzekeraars kunnen worden betaald dan nu het geval is”, zegt Julia Pietsch. “De meerwaarde voor de patiënten staat centraal. Het aantonen van die meerwaarde mag ook achteraf, tot uiterlijk een jaar na introductie van de applicatie op de markt.” Guido Danen, programmamanager van de Nederlandse Taskforce Healthcare in Den Haag: “Het is in Duitsland nogal lastig om e-health-oplossingen vergoed te krijgen. De scope van de DVG, een enorme stap voorwaarts, is nog steeds niet dekkend, dat is een uitdaging.” Volgens hem beletten meerdere problemen de e-health-transitie: het federale systeem met z’n extra bestuurslaag van zestien deelstaten – en de beschikbare financiën. Duitsland staat bij de uitgaven per capita voor de gezondheidszorg op de tweede plaats wereldwijd, maar zegt Danen: “Wat er in de Duitse ziekenhuizen wordt uitgegeven aan IT ligt een stuk lager dan in Nederland.” Nederlandse ziekenhuizen geven gemiddeld 3,5 procent van hun jaarbudget uit aan IT, in Duitsland is dat maar 1,7 procent.”
Wat de zorgthema’s betreft is er veel overlap tussen beide landen. Bijvoorbeeld in de ambitie om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen met behulp van slimme applicaties, het zogenoemde Ambient Assisted Living. Het gebrek aan zorgverleners noopt er aan weerszijden van de grens toe om ze zo efficiënt mogelijk in te zetten, bijvoorbeeld met telegeneeskunde. Videoconsulten kunnen een grote hulp zijn op bijvoorbeeld het platteland met te weinig dokters voor alle patiënten. Ook digitale apps en wearables, draagbare gadgets die vitale waarden continu monitoren en overbrengen, kunnen het zorgstelsel ontlasten. “Je wint er veel mee als een patiënt niet naar het ziekenhuis hoeft of alleen op het moment dat er echt iets aan de hand is”, zegt Agaath Hulzebos van het Netherlands Business Support Office (NBSO) in Stuttgart.
Een andere uitdaging die Nederland en Duitsland gemeen hebben is het op regeringsniveau oplossen van de coderingsproblematiek. “De taal waarin digitaal wordt gecommuniceerd verschilt heel erg tussen ziekenhuizen, huisartsen en poliklinieken. Nederlandse en Duitse partijen zijn nauw met elkaar in overleg om die taal te standaardiseren”, vertelt Guido Danen. Maar er zijn bovendien public-private partnerships tussen Duitse en Nederlandse onderzoeksinstituten, zorginstellingen en bedrijven die zich wijden aan tal van geavanceerde e-health thema’s. Het MURAB project is hier een goed voorbeeld van. Dit project waarin de Universiteit Twente, Medical University of Vienna, University of Verona, Siemens, Kuka en Radboud UMC samenwerken, ontwikkelt een robot die de nauwkeurigheid van het verrichten van biopsies vergroot.
Voor mkb-bedrijven uit Nederland zijn handelsmissies een uitgelezen kans om contacten aan te knopen. Niet zelden gaat ook de koning mee. Koning Willem-Alexander draagt e-health – en de Nederlandse bedrijven in de sector – een warm hart toe. Bij zijn reizen naar ondertussen alle zestien Duitse deelstaten was het herhaaldelijk topthema. Bijzonder succesvol bleek het bezoek aan Rijnland-Palts en het Saarland in 2018. Er werden meerdere intentieovereenkomsten ondertekend, onder meer tussen de Nederlandse bedrijven Novioscan, Logis.P en de universiteitskliniek van het Saarland. Novioscan heeft een incontinentiesensor ontwikkeld voor ouderen en kinderen. Deze wearable meet, om de buik gedragen, de blaasdruk en kan waarschuwen op tijd naar de wc te gaan. Logis.P ontwikkelt systemen waarmee patiënten zelf kunnen inchecken bij een ziekenhuis en hun weg kunnen vinden naar de behandelaar in het ziekenhuisgebouw.
Nederlandse ondernemers – ook grote bedrijven – krijgen van hun sceptische Duitse gesprekspartners steevast te horen: “Allemaal leuk en aardig dat het in Nederland functioneert, maar we willen eerst zien of het hier ook werkt.” Speciaal om pilots in het buitenland te kunnen uitvoeren creëerde de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland daarom een nieuwe subsidie, de DHI-subsidieregeling. “Zakendoen in Duitsland op het gebied van e-health vergt tijd, investering en energie”, is de ervaring van Agaath Hulzebos. Het Amsterdamse bedrijf Zivver volhardde en heeft een aantal Duitse ziekenhuizen overtuigd van zijn gebruiksvriendelijke oplossing voor veilig mailen en veilige overdracht van patiëntgegevens. Een hele klus want Duitsland heeft gegevensbescherming hoog in het vaandel staan. Maar wat in Duitsland wellicht minder bekend is: “Gegevensbescherming is in Nederland eveneens heel belangrijk”, vertelt Guido Danen. “Toen we ons digitaal patiëntendossier wilden lanceren heeft dat het niet gehaald in de Eerste Kamer – onder andere vanwege privacygevoeligheid.”
Het verbaast daarom niet dat het Duitse bedrijf GoClinic (zie interview met Arthur Steffen) juist in Nederland aan de slag kon met een nazorg-app voor patiënten die een uiterst hoge standaard aan gegevensbescherming waarborgt. Net als Nederlandse bedrijven in Duitsland ervaarde GoClinic trouwens dat een implementatietraject soms langzaam verloopt. Op e-health gebied blijkt eens te meer dat de buurlanden toch meer overeenkomsten hebben dan men op het eerste gezicht vermoedt.
Tekst: Claas Möller
Foto’s: Adobe, GTAI